Onthulling oorlogsgedenkteken bij de put

Walter J. Kruszynski werd geboren op 20 november 1914, waarschijnlijk in Chicago. Daar woonde hij tenminste nog samen met zijn moeder Helen, die weduwe was, en zijn zus Mary toen hij op 5 april 1939, op 25-jarige leeftijd, in militaire dienst trad. Walter werd een Tech­Sergeant in de 30° Infanteriedivisie (OldHickory). Deze 15.000 man sterke troepenmacht ging op 12 februari 1944 in Boston aan boord van transportschepen op weg naar Engeland. Elf dagen later legde de vloot aan in Liverpool. In Zuid-Engeland werden de drie regimenten van de devisie, het 117°, 119° en 120° voorbereid op hun aandeel in de invasie op het Europees vasteland. Een actie die móest slagen wilde men definitief een einde maken aan de Nazi-terreur. Op 6 juni 1944, D-Day, begon om half zeven in de ochtend de operatie Overlord, de landing van geallieerde troepen op de kust van Normandië. Wekenlang werden troepen en materieel aan land gebracht. De Old Hickories, met Walter Kruszynskì ingedeeld bij het 117° regiment, gingen op 14 juni aan land. Het lukte de geallieerden pas medio augustus door de stugge Duitse verdediging te breken, maar toen was er ook geen houden meer aan. De legers walsten dwars door Frankrijk, de Duitsers in een wanordelijke vlucht voor zich uit drijvend. Parijs werd op 25 augustus bevrijd, Brussel op 3 september. Op 12 september om 10.00 uur overschreden manschappen van het eerste bataljon van het 117° regiment als eerste Amerikanen de Belgisch-Nederlandse grens bij Voeren. Mesch kreeg de eer als eerst bevrìjde Nederlandse plaats in de geschiedenisboeken te worden opgenomen. Walter maakte deel uit van K-Compagnie van het derde bataljon van het 117° regiment. Dat bataljon bracht de nacht van 12 op 13 september door op de Mescherheide. De volgende ochtend trok het onderdeel via Moerslag naar deBukel, waar het bataljon in de verschillende compagnies werd opgedeeld. De Amerikaanse infanterìsten trokken zoveel mogelijk via akkers en weilanden op. De wegen werden vermeden omdat daar het gevaar van beschietìngen het grootste was. Kruszynki's K-­compagnie kreeg opdracht via dePley en Heerkuil op te rukken naar Herkenrade. Hun einddoel van die dag was de Rijksweg bij Blankenberg. K­-compagnie bereikte Herkenrade via het weiland van de familie Lanckohr. Daar aangekomen werden de troepen onder vuur genomen door kanonnen die opgesteld stonden achter de Geul in Valkenburg, waar de Duitsers front hadden gemaakt tegen de oprukkende Amerikanen. Tîjdens deze granaatbeschieting kwam de zeventígjarìge Maria Elisabeth Lanckohr­-Bours om het leven. Zij stond op dat moment in de poort van haar boerderij. Een gloeiende granaatscherf trof toen ook Walter Kruszynski, die daardoor levensgevaarlijk aan zijn hoofd gewond raakte. Zijn kameraden verleenden direct eerste medische zorg en na enige tijd werd hij door de opgeroepen medische troepen opgehaald en afgevoerd naar een veldhospitaal ín België.
Daar overleed hij enkele uren na aankomst.
Wat gebeurde er met het lichaam van Walter tussen zijn overlijden op 13 september 1944 en zijn definitieve begrafenis op 26 maart 1949?

Op 14 september wordt hij om 18.00 uur op de tijdelijke begraafplaats van Fosse (provincie Namen) begraven in Vak B, Rij 1, grafnurnmer 18.
Per brief van 12 juli 1946, bijna twee jaar na WaIter’s dood, laat de Quartermaster General, Major General T.B. Larkin (eindverantwoordelijk voor de Gravenregístratie) aan moeder Helen weten dat haar zoon in Fosse is begraven. Tevens schrijft hij dat zij later informatie zal ontvangen over de definitieve  begrafenis van haar zoon op kosten van de Amerikaanse overheid.
Op 9 januari 1948 stuurt Walter’s moeder een brief naar het bureau van de Quartermaster General, waarin ze schrijft dat ze sedert de brief van 12 juli 1946 geen verdere informatie meer heeft gekregen. AI drie dagen later laat de Quartermaster General haar weten dat het Congres gelden heeft vrijgemaakt voor de definitieve begrafenìs van de gesneuvelde Amerikanen. De naaste bloedverwant mag de keuze maken om de militair overzee te laten begraven óf om het lichaam naar de VS te laten repatriëren. Binnen dertig dagen dient moeder Kruszynskì haar keuze kenbaar te maken via een bijgeleverd formulier.
Op 20 januari vult Helen het formulier in: zij wenst dat haar zoon naar de VS wordt teruggebracht en begraven wordt op het Holy Cross Cemetery in Calumet City (Illinois), vlakbij Chicago.
Op 30 juli 1948 worden de resten van Walter in Fosse opgegraven. Uit het daarvan opgestelde rapport blijkt dat zijn dogtags (identificatieplaatjes) nog aanwezig waren, zowel op het grafkruis als op het lichaam. Hij was begraven in zijn uniform en gewikkeld in een deken. Uit de sectie blijkt dat een spalk was aangebracht aan zijn linkerbeen, waarvan het scheen- en kuitbeen gebroken waren. Daaruit is af te leiden dat Walter nog leefde toen hij uit Herkenrade werd afgevoerd. Zijn stoffelijke resten worden vanuit Fosse overgebracht naar Henri Chapelle. Daar worden ze in een bronzen kist gelegd. Ter voorkoming van schade tijdens het vervoer, wordt de zerk in een grote houten transportkist geplaatst. De kisten blijven maandenlang op Henri Chapelle opgeslagen.

Op 17 december 1948 wordt WaIter's zerk per vrachtwagen en trein overgebracht naar de haven van Antwerpen. Op 15 februari 1949 gaat de kist aan boord van de USAT Barney Kirschbaum, een Amerikaans legertransportschip.
Op 3 maart 1949 ontvangt moeder Kruszynski een telegram met de mededeling dat het lichaam van haar zoon op weg is naar de VS, waar het op 10 maart in de haven van New York arriveert.
Op 22 maart ontvangt begrafenisondernemer Lulinski uit Chicago een telegram met de mededeling dat het stoffelijk overschot van Walter op vrijdag 25 maart rond 11.00 uur, begeleid door een militair ere-escort, bij hem wordt afgeleverd. Op 26 maart wordt Walter in Calumet City naast zijn vader begraven. Bijna vijf jaar na zijn dood is hij eindelijk thuis.
Dit is slechts het verhaal van één dode. Wereldwijd moesten na de Tweede Wereldoorlog in totaal 279.867 gesneuvelde Amerikanen worden herbegraven. De stoffelijke resten van 170. 783 gesneuvelden werden op verzoek van de familie naar de VS teruggebracht, een gigantische logistieke operatie. De in Azië en Europa achtergebleven 109.000 gesneuvelden werden begraven op nieuw ingerichte begraafplaatsen, waarvan Margraten er één is.

13 september 2012:

Het bestuur van de buurtvereniging zet een bloemetje bij de gedenksteen van de gevallen soldaat in Herkenrade.